Dat wil niet zeggen dat de korenmolen, die destijds ternauwernood van de sloop kon worden gered, hem niet aan het hart gaat, integendeel! Als import-Benthuizer viel hem de molen meteen op. “Zo’n molen in zo’n dorp waar verder niets was… ik heb er vaak bij staan kijken.”
Opleiding
Boonstra aarzelde dan ook niet toen de gemeente in ‘83 een oproep deed aan Benthuizenaren om het molenaarsdiploma te gaan halen. Hij meldde zich meteen met 10 anderen aan. Achteraf viel het hem allemaal wel wat tegen. “Er zat veel werk aan. Honderd praktijkuren op verschillende type molens, tegenwoordig is dat tweehonderd, en een halve meter literatuur.” Eén van de lastigste onderdelen was volgens Cor de uitgebreide weerkennis. Essentieel voor het vak van molenaar. “Je moet kunnen inschatten wat voor bedreigends er op je afkomt. En je had natuurlijk nog geen buienradar.” Het leukst vond hij het praktijkonderricht. “Ik heb les gehad op de molens in Schiedam. Nou, dan is dit maar een kleine molen hoor”, lacht Cor.
Lood in de schoenen
Als één van de eersten deed Cor met succes proefexamen. Ondertussen vorderde de restauratie van De Haas, maar deze was nog niet afgerond. Toch had de gemeente gezegd: als één van jullie gecertificeerd molenaar is, mag De Haas van ons op Nationale Molendag open. “Daarop hebben we een brief naar de vereniging de Hollandsche Molen gestuurd of het examen naar voren geschoven kon worden, zodat we deze streefdatum nog konden halen. Dat deden ze. Met lood in de schoenen ben ik naar dat examen gegaan. Van mijn slagen hing af of de molen open zou gaan. Je kan je voorstellen hoe groot de druk was. Als ik was gezakt, had het hele dorp dat geweten”, lacht Cor. Maar het lukte en daarmee werd Molendag 1985 de eerste keer dat de Haas de deuren voor het publiek opende.
Winkeltje
Cor is er de man niet naar om met ‘grote’ woorden zijn fascinatie – “zet dat woord maar niet in de krant” – voor het vak of de molen zelf uit te drukken. “Het leukste eraan heb ik altijd gevonden dat je een monument als het ware tot leven brengt. En de reacties van het publiek. Goh, malen jullie nog, kreeg je dan te horen.” En ook, al zegt hij het niet met zoveel woorden, is hij heel tevreden over het feit dat de molen financieel gezond is. “Dat komt vooral ook door het winkeltje. Dat loopt prima. Afgelopen jaar hebben we bijvoorbeeld 16 ton tarwe gemalen, honderden kilo’s per weekend. De netto-opbrengst is voldoende voor het onderhoud.”
Zorgen
Wel maakt hij zich zorgen over het gebrek aan animo om molenaar te worden. “Vanuit Benthuizen zélf is er al jaren geen belangstelling meer voor de opleiding. Het zou aardig zijn als nu weer eens iemand uit Benthuizen zich voor deze vacature zou melden.”
Laatste maaldag
25 juni is zijn laatste maaldag. Als het aan Cor ligt gaat het geen groots afscheid worden. “Ik hang die dag een bordje op dat er een borrel is, meer niet. En ik hoop voor het jaarlijks dineetje voor de vrijwilligers uitgenodigd te worden”, lacht hij.
Bron: gouwekoerier en Helga Boudestein
Foto: Helga Boudestein